Diagnose
N.B. Ik heb geen medische opleiding. Zie hier voor meer over mijn achtergrond.
Voor de diagnostische technieken waarbij instrumenten gebruikt worden heb ik mijn informatie grotendeels gehaald uit [5] en [6].
- De indeling in fases
- Zenuwgeleidingsonderzoek (NCV)
- EMG (ElectroMyoGrafie)
- MRI (Magnetic Resonance Imaging)
- Zijn je zenuwen beschadigd?
- Zelfonderzoek TOS
- Diverse TOS tests
- Angiografie (arteriografie, flebografie)
- Thermografie
- Artrografie
- Artroscopie
- CT scan (computertomografie)
- Echografie en duplex onderzoek (echodoppler)
- Teken van Tinel
- Phalen test
De indeling in fases
In Nederland wordt voor de ernst van de klachten een indeling in fasen gebruikt. Ik ben persoonlijk niet enthousiast over de consequenties van dit onderscheid (zie verder). Voor de volledigheid eerst een korte beschrijving van de fasen (grotendeels ontleend aan [7]).
- Fase 1 (minder ernstig): door het uitvoeren van bepaalde handelingen, zoals klikken met de muis, krijg je klachten. De klachten verdwijnen kort nadat je stopt met de betreffende handelingen.
- Fase 2 (ernstig): de klachten blijven langer bestaan, bv. ook 's avonds en in het weekend. Als de klachten na drukke werkzaamheden korter dan 2 dagen aanhouden spreekt men van fase 2a, anders van fase 2b.
- Fase 3 (zeer ernstig): de pijn blijft altijd bestaan, ook tijdens niet bewegen. Langdurige en intensieve behandeling is noodzakelijk.
Jip Driehuizen en Carien Karsten schrijven in het boek "Omgaan met RSI" (in mijn ogen het beste Nederlandstalige boek over RSI, voor een zeer schappelijke prijs): "De indeling in fases (meestal 3) is verwarrend. Die zegt namelijk niets over de ontstaansgeschiedenis (de etiologie), die zegt niets over wat er precies aan de hand is (de diagnose) en ook niets over hoe het in de toekomst zal zijn (de prognose). Wanneer men aan een bepaalde fase ook nog eens een bepaalde consequentie verbindt, bijvoorbeeld: 'RSI fase 3 is onherstelbaar', is de indeling zelfs ronduit gevaarlijk. Met zo'n stempel is de kans groot dat iemand alle hoop op herstel opgeeft. Er is geen wetenschappelijke onderbouwing voor de indeling van RSI in fases."
Ik sluit me daar van harte bij aan, en zou er nog aan toe willen voegen dat de fase-indeling voor grote verwarring zorgt. Als je zegt dat je door 1 uur typen anderhalve dag pijn krijgt, dan weet iedereen waar je het over hebt. Als je zegt dat je RSI fase 2a hebt, dan geeft iedereen daar zijn eigen interpretatie aan. In elk boek of artikel zijn de criteria net weer iets anders. Misschien zijn ze ook ergens officieel gedefinieerd, maar dat is dan blijkbaar dermate esoterische kennis dat maar weinig therapeuten er van op de hoogte zijn.
Wat betreft het laatste punt dat Driehuizen noemt: ik krijg ook de indruk dat veel patienten in fase 3 denken dat herstel onmogelijk is. Elders op deze site staat mijn mening over de therapeuten die ze dat hebben aangepraat. Als op de RSI lijst vervolgens een therapeut zegt dat hij tientallen mensen kent die genezen zijn van fase 3, roept iemand anders (ook een deskundige) dat ze dan geen fase 3 hadden. De fase-indeling is dus gewoon niet eenduidig (want blijkbaar is ten onrechte het fase 3 etiket op deze personen geplakt).
Wat ik ook opvallend vind is dat ze in de VS, Engeland en Australie (voor zover ik weet) geen vergelijkbare indeling gebruiken. Verder snap ik niet hoe je zo'n algemene en globale indeling kan maken voor een verzameling van heel veel verschillende kwalen. Je veegt daarmee allerlei belangrijke nuances onder het vloerkleed. Het verloop van de klachten bij CTS kan heel anders zijn dan dat bij tenniselleboog.
Kortom, de fase-indeling is prima om een ruwe beschrijving te geven van de ernst van je klachten, maar er wordt i.h.a. veel te veel gewicht aan toegekend. Iedereen heeft er zijn eigen gedachten bij, en de indeling zegt niets over het soort klachten dat je hebt (en daar gaat het toch eigenlijk om).
Naar het begin van de pagina
Zenuwgeleidingsonderzoek (NCV)
Doel
Bepalen of zenuwen beschadigd zijn.
Wordt vaak samen met EMG gedaan.
Uitvoering
Er worden 2 electroden op de arm geplaatst, aan de uiteinden
van het stuk zenuw dat men wil doormeten.
De ene electrode zendt een signaal uit, dat door de andere
electrode wordt ontvangen.
Uit de verstreken tijd kan de geleidingssnelheid worden berekend.
Die geeft een indicatie van de conditie van de zenuw(vezels).
Belasting
Vrijwel geen (heb de test zelf niet ondergaan).
Betrouwbaarheid
Zeer matig.
Om te beginnen loop je goeie kans dat afhankelijk van de
personen die de metingen doen en de meetresultaten interpreteren,
de einduitslag behoorlijk verschillend is (zie o.a. dit
onderzoek van de University of Michigan).
Ten tweede schijnt het zo te zijn, dat een goede uitslag
weinig zegt.
Een zenuw bestaat nl. uit talloze vezels, en als er nog een paar
goed functioneren lijkt alles in orde.
Risico's
Als er op grond van allerlei symptomen (tintelingen, doofheid) al
duidelijk is dat er zenuwproblemen zijn, is het misschien niet wijs
om deze overbodige test te doen.
Zenuwen zijn nl. zeer gevoelig voor provocatie.
Als de persoon die de instellingen van de apparatuur bepaalt niet
voldoende deskundig is, kunnen de zenuwen te zwaar belast worden.
Het komt voor dat de symptomen door de test verergeren, en dat dat
maandenlang aanhoudt.
Naar het begin van de pagina
EMG (ElectroMyoGrafie)
Doel
Bepalen van activiteit van spieren.
Wordt vaak samen met zenuwgeleidingstest gedaan.
Uitvoering
Er worden naalden in de spieren gestoken waarvan men dingen
wil weten.
Belasting
Ik kan niet uit eigen ervaring over dit onderzoek oordelen.
Volgens een boekje van de Consumentenbond is de belasting gering.
Op Internet hoor ik regelmatig mensen vertellen dat de pijn
heel vervelend is.
Alternatief
Vrijwel even goede resultaten kunnen tegenwoordig worden behaald
met sEMG (de 's' staat voor surface, oppervlakte).
Net als bij de zenuwgeleidingstest worden hierbij electroden op
de huid geplakt.
Helaas zal een deel van de artsen niet van deze methode op de
hoogte zijn, of niet kundig genoeg zijn om hem toe te passen.
Naar het begin van de pagina
MRI (Magnetic Resonance Imaging)
MRI wordt ook wel kernspintomografie of NMR (Nuclear Magnetic Resonance) genoemd. Mijn kennis over MRI scans komt uit boeken of van Internet.
Hoe werkt het
Je lichaam beweegt door een sterk magneetveld.
Het schijnt dat de magneetveldjes rond de waterstofatomen
daardoor in een richting gaan staan (doel?).
Aan de hand van hoe de kernen van de waterstofatomen
radiostralen met hoge frequentie opnemen en uitzenden,
kan onderscheid worden gemaakt
tussen de verschillende weefsels.
Wat kan je ermee?
In tegenstelling tot rontgenfoto's kan je met een MRI
ook de zachte weefsels in kaart brengen.
O.a. kan je er informatie mee krijgen over beknelling
van de zenuwvlecht in de schouderregio.
Belasting
Tijdens de MRI scan lig je min of meer ingesloten in
een apparaat, dat ook nog eens harde geluiden kan maken.
Waarschijnlijk is dit iets minder aangenaam voor mensen
met claustrofobische neigingen.
Verder moet soms een contrastmiddel worden ingespoten.
Naar het begin van de pagina
Zijn je zenuwen beschadigd?
Een neuroloog zou tegen je kunnen zeggen dat je zenuwen er zo slecht aan toe zijn dat een operatie noodzakelijk is. Op een bepaald moment wordt er nl. een grens overschreden waarna het moeilijk is om nog herstel te bereiken via andere therapieen. Bovendien moet je vermijden dat er onomkeerbare schade optreedt.
Je kan zelf enige inschatting maken van wanneer het zover is. Let daarbij op de volgende punten:
- Heb je altijd pijn (bv. zelfs na een 3 weken durende vakantie)?
- Heb je motorische problemen (zoals dingen laten vallen)?
Als je minimaal 1 van beide vragen met 'ja' beantwoordt moet je op je tellen passen.
Naar het begin van de pagina
Zelfonderzoek TOS
Aangezien de bloedvaten en/of zenuwen die bij TOS bekneld zitten onder het sleutelbeen doorlopen, is er een eenvoudige test die een indicatie kan geven of je TOS hebt. Klop met een vinger op 1/3-deel van de lengte van het sleutelbeen, gerekend vanaf de schouder. Als je geen TOS hebt zou dat geen tintelend gevoel (in de vingers) mogen geven.
Naar het begin van de pagina
Diverse TOS tests
In deze sectie een aantal zgn. provocatietests. Normale mensen behoren geen klachten te krijgen van de aan te nemen houdingen, bij sommige varianten van TOS kunnen ze wel symptomen oproepen. Voor de volledigheid heb ik een flink aantal tests opgenomen (maar er zijn er nog meer). Van een deel ervan begrijp ik niet precies het doel, de werking en bij welke TOS-varianten ze effectief zijn. Deze informatie wordt geleidelijk compleet gemaakt. In de Physical Therapy Corner staan een aantal duidelijke foto's van tests.
Test van Roos
Wordt ook wel de AEST (Arm Elevation Stress Test), EAST (Elevated Arm Stress Test), 'hands-up'-test of AER (Abduction & External Rotation) genoemd. Deze test kan je prima zelf doen.
Waarschuwing: deze test kan de symptomen flink oproepen. Pas op!
Ga met je armen en handen in de volgende positie staan:
hef je armen zijwaarts (je armen zijn horizontaal, op schouderniveau,
en wijzen naar opzij);
buig je ellebogen, zodat je onderarmen omhoog wijzen,
met je handpalmen naar voren.
Wissel in deze houding 3 minuten lang af tussen het
langzaam openen en sluiten van de handen.
Gevoelens van pijn, vermoeidheid, doofheid, tintelingen,
of koude vingers kunnen wijzen op TOS.
Test van Adson
Wordt ook wel de Adson maneuvre (Eng.) of fenomeen van Adson genoemd. Deze test is niet bepaald betrouwbaar. Hij is hier wel opgenomen, omdat hij vrij bekend is. Je zou hem in de praktijk kunnen tegenkomen, als iemand je onderzoekt.
Je roteert je hoofd (om de verticale as door de nek) naar de kant van de arm die onderzocht wordt. Verder beweeg je je hoofd naar achteren (kin omhoog). Je ademt diep in, en houdt dat vast. De onderzoeker houdt je gestrekte arm schuin naar achteren en beneden, en controleert je pols. Als de polsslag minder wordt of zelfs wegvalt is dat een aanwijzing voor TOS.
Deze test is vooral voor de scalenussyndroom variant van TOS. Door het vasthouden van de adem worden de scalenusspieren gespannen en de 1e rib opgetild, waardoor de driehoek tussen scalenusspieren en 1e rib verkleind wordt. Het doel van de hoofdbewegingen is mij niet helemaal duidelijk.
De verschillende boeken en artikelen zijn weinig eensluidend over de precieze uitvoering van de test. Verder zijn er allerlei dingen die niet deugen aan deze test. Zo bleek de pols ook te verdwijnen als het hoofd de andere kant op werd gedraaid, en bij mensen zonder klachten [4]. Volgens dezelfde bron kan ook de diepe inademing op zich al zorgen voor verminderde bloeddoorstroming in de armen.
Allen test
Beweeg de arm omhoog, op schouderhoogte, zodat hij naar opzij wijst. Buig de elleboog in een hoek van 90 graden, zodat de vingers naar voren wijzen. Draai de bovenarm iets naar achteren (linkerbovenarm tegen de wijzers van de klok in), zodat de handpalm ongeveer naar voren wijst. Roteer het hoofd (om een verticale as) naar de andere kant. De test is positief als de pols minder wordt.
Costoclavicular maneuver
Neem een soort militaire positie aan: borst vooruit, schouders overdreven naar achteren en beneden. De arm wijst naar achteren/beneden. Als de pols (vrijwel) weg valt is de test positief. Deze test is i.h.b. nuttig bij mensen bij wie de klachten samenhangen met of verergeren door het dragen van een rugzak.
Halstead maneuver
Je kantelt je hoofd achterover, en draait het naar de kant die niet getest wordt. Je tilt de arm aan de te testen kant op, zodat hij op schouderhoogte naar opzij wijst. Je draait je pols naar achteren (bij de linkerarm tegen de wijzers van de klok in). Als de polsslag minder wordt is de test positief.
Naar het begin van de pagina
Angiografie (arteriografie, flebografie)
Bij angiografie (angio- = vat, bloedvat) worden er röntgenfoto's gemaakt van bloedvaten, nadat er een contrastmiddel is ingespoten. Bij arteriografie gaat het om slagaders, bij flebografie (Engels: zowel phlebography als venography) om aders.
Het doel van het onderzoek is de ligging van bloedvaten in kaart te brengen.
Een speciale vorm van angiografie is Digitale Subtractie Angiografie. Hierbij worden röntgenfoto's met en zonder contrastmiddel gemaakt, en vervolgens met de computer vergeleken.
Naar het begin van de pagina
Thermografie
Het lichaam produceert infrarood straling, warme gebieden meer en koele gebieden minder. De straling wordt op fotografische film vastgelegd. Plekken waar de bloeddoorstroming minder is, zijn te onderscheiden doordat ze een lagere temperatuur hebben.
Naar het begin van de pagina
Artrografie
Een artrografie is een röntgenfoto van een gewricht (bv. de schouder), nadat er een contrastvloeistof in de gewrichtsholte is ingespoten. Het verschil met een normale röntgenfoto is dat er ook kraakbeenstructuren (zoals een meniscus in de knie) kunnen worden waargenomen.
Artrografie wordt tegenwoordig niet vaak meer toegepast. MRI en echografie zijn er voor in de plaats gekomen. Deels is dat misschien omdat artrografie nogal belastend is.
Naar het begin van de pagina
Artroscopie
Bij een artroscopie wordt via een snee een dunne buis van ca. 4 mm doorsnee in het gewricht gebracht. De buis fungeert tegelijk als een lantaarn en een camera. Ook kan men via de buis met instrumenten in het gewricht werken, bv. het verwijderen van weefsel, of het gladmaken van kraakbeen.
Een artroscopie vindt plaats onder volledige narcose, of na een ruggeprik.
Naar het begin van de pagina
CT scan (computertomografie)
Bij computertomografie (Engels: computerized tomography; oude naam: CAT scan, oftewel Computerized Axial Tomography) draait er een röntgenapparaat om je heen. Er worden tweedimensionale plaatjes geproduceerd, die dwarsdoorsneden van je lichaam voorstellen. M.b.v. de computer worden die dwarsdoorsneden gecombineerd tot driedimensionale beelden.
Met een CT scan krijg je veel nauwkeuriger informatie dan met normaal röntgenonderzoek. De keerzijde van de medaille is dat je aan meer röntgenstraling wordt blootgesteld. Voor het waarnemen van zachte structuren als bloedvaten is contrastmiddel nodig.
Naar het begin van de pagina
Echografie en duplex onderzoek (echodoppler)
Echografie (Engels: ultrasonography) is het soort onderzoek dat ook tijdens een zwangerschap soms toegepast wordt, en waarbij je de baby ziet bewegen. Er wordt een apparaat tegen je lichaam aangehouden, dat geluidsgolven met een zeer hoge frequentie (meestal meer dan 1 MHz) uitzendt. De golven worden weerkaatst (echo) bij overgangen tussen weefsels van verschillende dichtheid. Hetzelfde apparaat neemt de weerkaatste golven waar, en kan op grond daarvan een (bewegend) beeld opbouwen.
Voor zover bekend zijn de geluidsgolven niet schadelijk (in tegenstelling tot röntgenstralen). Bepaalde weefsels die ondoordringbaar zijn voor röntgenstralen, zijn dat niet voor echografie.
Bij Doppler onderzoek maakt men gebruik van het feit dat de geluidsgolven die bij echografie gebruikt worden, van frequentie veranderen als ze tegen bewegende oppervlaktes weerkaatst worden. Op die manier kunnen stroming en snelheid van het bloed in de bloedvaten zelfs met kleuren worden weergegeven (Engels: colour flow ultrasound imaging).
Het duplex onderzoek houdt in dat men tegelijk de structuren (zoals bloedvaten) kan waarnemen (met echografie), en de eigenschappen van de bloeddoorstroming (met Doppler onderzoek).
Naar het begin van de pagina
Teken van Tinel
Dit is een eenvoudige test die bij problemen met zenuwen kan worden toegepast, en enige indicatie geeft. Bij een gezond mens gebeurt er niets als je een korte tik geeft op de huid op de plek waar een zenuw onderdoor loopt. Iemand met Carpaal Tunnel Syndroom zal waarschijnlijk tintelingen voelen in een deel van de hand, als je op het midden van de onderkant van de pols tikt.
Niet elke plek is even gemakkelijk te testen. Bijna iedereen heeft wel eens ervaren dat er in de buurt van de elleboog (het "telefoonbotje") een hele gevoelige plek zit. Je kan nog zo gezond zijn, maar als je daar een tik tegenaan krijgt merk je het wel.
Naar het begin van de pagina
Phalen test
Buig de polsen, zodat de hand en onderarm een rechte hoek maken, de vingers naar beneden wijzen, en druk dan de rug van beide handen tegen elkaar. Als de mediale zenuw, die door de pols loopt, er niet al te goed aan toe is, zal je mogelijk symptomen als tintelingen krijgen. Deze test is dus uitsluitend bedoeld voor Carpaal Tunnel Syndroom.
Naar het begin van de pagina
Reageer via E-mail (dalmolen@xs4all.nl)
Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op: 5 maart 2004